Sanne & de bso

Column

Sanne & de bso

Naar overzicht

Sanne en de bso

Sanne is Pedagogisch Medewerker bij 2Hoek en schrijft maandelijks over haar avonturen bij de bso.

Trucjes doen

We zitten allemaal aan tafel om een cracker te eten. Amir laat aan iedereen zien dat hij scheel kan kijken. Je ziet alleen nog maar het wit van zijn oogleden. Fleur kijkt ernaar met een vies gezicht. ‘Ieuw! Dat ziet er echt te eng uit!’ Blijkbaar heeft Amir het startsein gegeven, want ineens wil iedereen een trucje laten zien. ‘Ik kan met mijn tong mijn neus aanraken, zegt Liya. Ze steekt haar tong uit en ja hoor, het lukt haar ook nog. Daarna is het de beurt aan Manuel. Hij beweegt de spieren in zijn voorhoofd en zijn haar doet mee. ‘Wat gek. Het lijkt alsof je een pruik draagt,’ zegt Fleur. Dan is het de beurt aan Sven. Hij beweegt zijn wenkbrauwen onafhankelijk van elkaar op en neer. De kinderen lachen want het ziet er grappig uit. Als de rust is wedergekeerd, vraagt Manuel zich hardop af waar wenkbrauwen eigenlijk voor bedoeld zijn. Ik wil gelijk het goede antwoord geven, maar hou me in. Het is goed om kinderen zelf over iets te laten nadenken. Daarmee stimuleer je hun zelfvertrouwen en creativiteit.

Na wat globale vragen denken de meeste kinderen dat wenkbrauwen geen functie hebben. ‘Het is gewoon mooier,’ zegt Fleur. Alleen Sven denkt van niet. Met een serieus gezicht zegt hij: ‘Je wenkbrauwen zitten aan je hersenen vast. Ze helpen je bij het nadenken.’ Ik glimlach. Diep van binnen vind ik het een geniale vondst. Ik snap ook waarom hij dit denkt. Als je hard nadenkt, doen je wenkbrauwen vanzelf mee. ‘Goed bedacht,’ zeg ik ‘Maar hoe zit dit dan als je je wenkbrauwen afscheert? Kun je dan ineens niet meer nadenken?’ Sven knikt vol overtuiging. Dit vind ik misschien het leukste aan het werken met kinderen. Ze verrassen je iedere keer weer met de meest grappige uitspraken en mooie gedachtenkronkels. Na lang nadenken en een beetje doorvragen komen de kinderen er uiteindelijk zelf achter dat wenkbrauwen toch wel handig zijn om geen zweet in je ogen te krijgen. Behalve Sven, hij is er nog steeds van overtuigd dat nadenken zonder wenkbrauwen onmogelijk is.

Lekker slijmen                                   

Het was vrijdag, bijna weekend. Ik had zin om iets speciaals te doen met de oudste kinderen. Iets waar ze echt blij van zouden worden. Ik kreeg toen gelijk een idee, maar probeerde het weg te schuiven naar een hoekje van mijn brein, zodat het zich de komende jaren niet meer zou laten zien. Dat ging natuurlijk niet, want aan het einde van de ochtend was het zo ongeveer nog het enige waar ik aan kon denken.

De kinderen van mijn groep hadden namelijk gisteren gevraagd of we een keer slijm kunnen maken. Ik vind het belangrijk dat kinderen inbreng hebben, kinderparticipatie zoals dat heet. Leuke ideeën van kinderen voeren we uit. Toch vind ik slijm maken nogal een gedoe. Vooral als je voor die variant gaat met lijm, scheerschuim en lenzenvloeistof. Je hebt er liters lijm voor nodig en het geeft een enorme bende. Daarom besloot ik een ander soort slijm te maken. Eentje die je maakt met maïzena en shampoo. ‘Makkelijk,’ dacht ik nog, ‘wat kan er misgaan?’ De kinderen waren door het dolle heen en gingen enthousiast aan de slag.

Ik ging even weg om vaatdoekjes te halen en toen ik terugkwam, was het rustige tafereel dat ik had achtergelaten veranderd in een chaos. Kilian had tijdens het slijm maken iets opgezocht in de boekenkast. De slijmsporen dropen van de kast. Oscar gooide een grote bal slijm tegen het raam aan, om te kijken of deze zou blijven plakken. Mooi experiment. Een grote kwak slijm droop over het raam, langs de vensterbank op de grond. Daarna riep Jasper enthousiast: ‘juf, dit is echt cool. Zullen we volgende week een Japanse watercake gaan maken?’ Ik perste er een glimlachje uit en zei: ‘Ja leuk.’ Niet dat ik weet wat een Japanse watercake is, maar het kan nooit erger zijn dan dit. Toch?

De vaatdoekjes hebben ik en de jongens maar meteen in gebruik genomen om de kasten en ramen weer slijmvrij te maken. En voordat we aan dat Japanse ding beginnen, gaan we eerst afspraken maken.

Zoemende verf

Een oorverdovend gonzend geluid vult de ruimte. Ik kijk verschrikt op, want het klinkt vreemd. De kinderen lijken er geen last van te hebben en gaan onverstoorbaar door met verven. Als ik dichterbij de tafel kom weet ik het geluid te lokaliseren. Het is Lora. Ze strijkt met grote klodders verf over het papier en is daar zo geconcentreerd mee bezig dat ze er een zoemend geluid bij maakt.

Ze is zo gefocust dat ze niet eens door heeft dat ze zoemt. Hoe schattig! Even heb ik een binnenpretje, want ik doe het zelf ook. Geen zorgen: ik maak geen zoemende geluiden bij het schilderen, maar doe iets anders. Als ik me ergens op concentreer, dan steek ik het puntje van mijn tong uit. Je weet wel, je ziet het vaak bij kleine kinderen die moeilijke taken uitvoeren. Heel schattig, alleen ziet het er bij een volwassen vrouw nogal gênant uit. Nu zou je kunnen zeggen: dat doen wel meer mensen hoor. Maar het gebeurt bij mij wel erg vaak en bij de kleinste dingen. Mijn vriend lacht zich een breuk als ik weer eens mijn veters strik met het puntje van mijn tong uit mijn mond. Niet dat ik veters strikken een moeilijke taak vind, maar ik heb op dat moment gewoon weinig controle over mijn gezichtsspieren.

Ik kijk naar de rest van de kinderen. Die zijn af en toe aan het kletsen en bekijken elkaars tekeningen. Lora niet, die zit nog heerlijk zoemend in haar eigen creatieve wereld. Ik glimlach, want ik herken het. Het is fijn om zo ergens in op te kunnen gaan, dat je alles wat er om je heen gebeurt vergeet.

Spookverhalen

Een paar weken geleden ging ik met een aantal kinderen van 2Samen op kamp. Eén nachtje slapen op het scoutingterrein van Naaldwijk. De kinderen van mijn locatie waren stikzenuwachtig, behalve Kerem. Die had wilde verhalen. Hij zei dat hij ons de hele nacht zou wakkerhouden met zijn waterpistool. Daarna wendde hij zich tot mij en vroeg: ‘Als die tenten buiten staan, worden we toch helemaal nat? Toen ik doorvroeg, kwam ik erachter dat hij nog geen idee had wat ‘slapen in een tent’ betekende. Dit weerhield hem er niet van, om grote plannen te maken voor de aankomende nacht. Hij verkondigde luid dat hij de hele nacht wakker zou blijven.

Na heel veel pret op de waterglijbaan, een kampvuur en een bonte avond kropen de kinderen voldaan de tent binnen.  Laura begon aan een spookverhaal: ‘Er was eens …’ Stop!’ zei Kerem. Hij verstopte zich in zijn slaapzak. ‘Wat is er?’ zei Amir. Voorzichtig tilde de lieve held op sokken zijn hoofd op. ‘Nou, misschien kunnen we een lampje in het midden ophangen? ‘Om het eh, gezelliger te maken? ‘

Natuurlijk hing ik een lampje voor hem op. Buiten begon het donker te worden en kon je de krekels al horen. Net toen Amir een zak snoep openscheurde, schreeuwde Kerem: ‘Beesten!’ Hij wees naar de lamp waar drie muggen rondvlogen die op het schijnsel waren afgekomen. ‘Hier ga ik echt niet slapen!’ Hij stond  op om weg te gaan. Gelukkig kon ik hem met wat pedagogische overredingskracht overhalen te blijven. Snel deed ik het lampje uit om niet nog meer muggen aan te trekken. Moe van alle avonturen viel Kerem vrijwel direct in slaap. En dat waterpistool waarmee hij ons zou wakker houden? Daar heeft hij ongetwijfeld prachtig over gedroomd.

 

De kabelbaan

Kiki komt met een grijns op haar gezicht naar binnen om te vragen of ze een krukje mag lenen. ‘Voor de kabelbaan!’

‘De wat?’ Ik loop naar buiten en zie dat de kinderen een springtouw tussen twee bomen hebben gehangen. Daan staat al op de kruk. Hij heeft een gevorkte tak om het touw heen geslagen. Klaar om naar beneden te zoeven. Ik slik. Vind ik dit een goed idee? Heel levendig zie ik voor me wat er mis zou kunnen gaan. Toch hou ik mijn mond. Als je kinderen stimuleert om avontuurlijk te zijn, hebben ze namelijk op latere leeftijd meer zelfvertrouwen.

Inmiddels glijdt Daan ongedeerd en veel langzamer dan ik dacht naar beneden. Ik adem opgelucht uit. Hier is niets gevaarlijks aan.

De volgende dag roept Kiki: ‘kijk! We hebben het leuker gemaakt. Je moet nu in de boom klimmen om van de kabelbaan af te gaan.’ Beelden van bloedende ledematen doemen al in mijn hoofd op, maar ik blijf kalm en weet er zelfs een klein glimlachje uit te persen. Zelfvertrouwen bij kinderen kweken vraagt namelijk om het hebben van vertrouwen in de kinderen zelf.